Existentieel trauma
Als ons voortbestaan in gevaar wordt gebracht in een levensbedreigende situatie waartegen geen verweer mogelijk is, spreken we van een existentieel trauma. Dit kan zowel door natuurgeweld (aardbeving, brand, overstroming, aanval door wild dier) als door menselijk geweld (overvaller, medische ingreep). Het gebruik van geweld is traumatiserend (en daarmee potentieel herhalend) voor zowel daders als slachtoffers. Slachtoffers van geweld worden later dader als trauma- en overlevingsstrategie. Hiermee komen ze in contact met hun eigen, onderdrukte haatgevoelens jegens de dader. Via het leed van het slachtoffer wordt verbinding gemaakt met de eigen, afgesplitste (onderdrukte) pijn.
Indien de situatie is overleefd zullen later in het leven overprikkeling, slapeloosheid, paniekaanvallen en doodsangsten optreden die het lichaam tracht te onderdrukken. Mensen die getraumatiseerd zijn door levensgevaarlijke situaties, vertonen later vaak risicovol gedrag. De angstperceptie is psychisch onderdrukt. Om de psychische afsplitsing te integreren is het noodzakelijk om de diepere oorzaak te onderzoeken. Ook al is deze soms verborgen in het onbewuste (bijvoorbeeld trauma in de eerste levensjaren).